Litigation: ontwikkelingen die alle GCs aangaan

Met de aanscherping van Europese wetgeving op het gebied van dataprivacy en ESG nemen ook civiele collectieve procedures daarover een vlucht. Hoe ontwikkelt die trend zich in Nederland in 2024?

Sociaal-economische en technologische ontwikkelingen hebben het afgelopen decennium gezorgd voor grote maatschappelijke veranderingen. Dat vindt ook zijn weerslag in de aard van geschillen tussen zakelijke partijen. Steeds vaker worden procedures aanhangig gemaakt op het gebied van dataprivacy en ook is zogenaamde ESG litigation in opkomst. Beide ontwikkelingen worden versterkt door het Nederlandse regime voor massageschillen. Wat gaan we daarvan zien in 2024?

ESG Litigation

Het belang dat aan ESG (enviromental, social and governance) criteria wordt gehecht, is in de afgelopen jaren toegenomen. Als onderdeel van de Europese Green Deal zijn daar sterk verruimde rapportageverplichtingen bijgekomen, met als laatste toevoeging de Corporate Sustainability Reporting richtlijn, die in 2024 van kracht wordt, en die zelfs individuele verantwoordelijkheden legt bij bestuur. Met het concretiseren van normen voor bedrijven op het gebied van ESG, wordt ook de publiekrechtelijke handhaving aangescherpt. Bedrijven worden geacht gedegen beleid te hebben op het gebied van klimaat, duurzaamheid, werknemersbeleid en bestuur, en daar over te rapporteren. En die aanvullende vereisten maken op hun beurt dat ook civielrechtelijke handhaving, door middel van procedures bij de civiele rechter, een vlucht neemt. Immers, met specifiekere (publiek)rechtelijke normering van gedrag wordt het eenvoudiger om een civielrechtelijke normschending te construeren.

Het aantal rechtszaken over klimaatverandering is bijvoorbeeld wereldwijd sinds 2015 meer dan verdubbeld, melde de London School of Economics in juni 2022 in een rapport van het Grantham Research Institute on Climate Change and the Environment en het Center for Climate Change Economics and Policy. Van de ruim 2000 klimaatprocedures die er sinds 1986 zijn gevoerd is ongeveer een kwart ingediend tussen 2020 en 2022.

De civiele procedure als middel om compliance af te dwingen van ESG-criteria, is daarmee niet meer weg te denken uit het Nederlandse litigation landschap. Zaken die internationale aandacht kregen zijn onder andere de Urgenda zaak en Milieudefensie/Shell. Betrokken belangenorganisaties achter dergelijke procedures hebben aangekondigd dat hun strategie voor 2024 wordt zich niet langer te richten op enkel de vervuiler, maar ook op partijen die deze financieren, zoals banken en pensioenfondsen.

Data privacy litigation

Een soortgelijke trend valt waar te nemen op het gebied van privacy gerelateerde geschillen. Ook daar bracht EU-gedreven wetgeving, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), een toename aan publiekrechtelijke normering van handelen van bedrijven op het gebied van databescherming met zich mee. En ook op het gebied van privacy werd dit gevolgd door een toename aan civielrechtelijke geschillen, waarbij individuen of bedrijven zich richten tot andere bedrijven met als grondslag een schending van de in de AVG weergegeven verplichtingen. Procedures als die tegen Google en TikTok waren het gevolg.

Massaschadeclaims

De voorgenoemde trend waarbij normering ook civielrechtelijk wordt afgedwongen, is zichtbaar in heel Europa, maar vindt op dit moment (nog) vooral een vlucht in Nederland. Sinds zomer 2023 moeten alle EU-lidstaten een wettelijk systeem hebben waarbij consumenten in een collectieve actie schade kunnen vorderen. Het doel van de Massaschaderichtlijn (2020/1828) is dat het afwikkelen van massaschade in de gehele Europese unie op uniforme wijze gebeurt. Dat is nog niet het geval (deze tool biedt inzicht in lokale implementaties). De reden dat Nederland vooroploopt op dit gebied, is dat er al decennialang een systeem voor collectieve afwikkeling van massaschade bestaat. Met de inwerkingtreding van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade (WAMCA) in 2020 voldeed het Nederlandse systeem al in vergaande mate aan de vereisten van de Massaschaderichtlijn.

De WAMCA biedt partijen die in Europa een collectieve actie willen beginnen, of dat nu ESG of privacy gerelateerd is, dus een duidelijk raamwerk. Dit heeft de kans dat (internationale) bedrijven in Nederland geconfronteerd worden met een massaschadeprocedure aantoonbaar groter gemaakt, en er zijn sinds de inwerkingtreding tientallen zaken aanhangig gemaakt.  

Maar 2023 heeft laten zien dat WAMCA-zaken zeker geen free for all procedures zijn. Uit een aantal uitspraken blijkt dat rechters strenge eisen stellen aan ontvankelijkheid en procesfinanciering van claimstichtingen, en de optimistische geluiden vanuit claimant-zijde zijn daarmee enigszins gedempt. Dat neemt niet weg dat de door claimstichtingen in 2023 opgedane ervaring er ontegenzeggelijk toe zal leiden dat deze partijen in 2024 met meer ervaring en beter beslagen ten ijs zullen komen. De ingezette toename van collectieve acties zal in 2024 derhalve alleen maar toenemen. Het blijft dus zaak om bij implementatie van nieuwe regelgeving binnen een bedrijf in het achterhoofd te houden dat niet alleen toezichthouders, maar ook civiele partijen, die implementatie kunnen afdwingen.

Over de auteur(s)

Anouk Rosielle | Dentons