Het koesteren van vertrouwen in, en het bevorderen van vertrouwen van werknemers is essentieel voor het succes van veel bedrijven. Nu werknemers steeds vaker op afstand werken en communicatielijnen en werkprocessen regelmatig worden ondersteund door technologie, kan het zijn dat dit vertrouwen op de proef wordt gesteld.
Twee opvallende risicogebieden zijn de mogelijke schending van privacygevoelige gegevens en het verankeren van bestaande structurele vooroordelen (bias) door kunstmatige intelligentie. Teneinde deze risico’s te beperken, is het zaak dat bedrijven nieuwe technologieën niet als doel, maar als middel inzetten en dat werknemers actief worden betrokken bij de implementatie van nieuwe technologieën in bestaande werkprocessen.
Risico’s
De snelle digitalisering van functies op de werkplek, vormt een bedreiging voor het vertrouwen van werknemers omdat het – als het onjuist of onverantwoord wordt ingezet – bestaande vooroordelen en ongelijkheden kan verankeren, kan leiden tot inbreuken op de privacy van werknemers, de verantwoordingsplicht van bedrijven kan ondermijnen en een vals gevoel van vertrouwen kan creëren.
Vooroordelen en ongelijkheid
Een specifiek aandachtsgebied is het gebruik van kunstmatige intelligentie, of meer in het algemeen: “machine learning“, dat gebruikmaakt van vooraf ingevoerde algoritmes en andere gegevensinvoer zodat machines kunnen “leren” hoe ze beslissingen moeten nemen en bepaalde cognitieve taken kunnen uitvoeren die normaal door mensen worden gedaan om tijd te besparen en de efficiëntie te verbeteren.
Er bestaat bezorgdheid over de gevolgen van ongereguleerd gebruik, vooral wanneer het vooroordelen en ongelijkheid op de werkvloer in de hand werkt of de indruk wekt dat dit niet het geval is. Hoewel sommige mensen aannemen dat technologie objectief is en vrij van de vooroordelen die menselijke beslissingen beïnvloeden, is dit niet altijd waar. De maatschappij is structureel en inherent bevooroordeeld en als gevolg daarvan zijn de algoritmes en gegevens die deze systemen voeden dat ook. Het is daarom cruciaal voor besluitvormers in bedrijven om te erkennen dat technologie nooit kan worden losgekoppeld van de onderliggende context van waaruit het wordt ingezet.
Privacy van werknemers
Snelle ontwikkelingen op het gebied van geavanceerde gegevensanalyse, kunstmatige intelligentie en gegevensvastlegging zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor organisaties om de productiviteit en werkprestaties van hun werknemers te monitoren. In het licht van COVID-19 en een verschuiving naar werken op afstand, roept technologie, zoals het monitoren van e-mail en internetgebruik, het monitoren van toetsaanslagen en het op afstand besturen van webcams en microfoons vragen op over wat werkgevers wettelijk kunnen monitoren.
In het spanningsveld tussen het rechtmatige belang van de werkgever bij controle op productiviteit en het recht op privacy van de werknemer, voldoen veel van de nieuwe controle technologieën, niet aan de AVG (Algemene Verordening Gegevensverwerking). Afgezien van de valkuilen op het gebied van regelgeving, is het bovendien heel goed mogelijk dat de voordelen van deze nieuwe controlemogelijkheden niet opwegen tegen het nadeel dat bedrijven kunnen ondervinden bij verlies van vertrouwen van werknemers als gevolg van oneigenlijk gebruik van deze technologieën.
Verantwoordingsplicht
Hoewel technologie gedetailleerde inzichten, gegevens en analyses kan verschaffen om beslissingen en strategieën te ondersteunen, is het voor alsnog algemeen geaccepteerd dat technologie belangrijke menselijke besluitvormingsprocessen beter kan aanvullen dan vervangen. Hiervoor is echter wel vereist dat de menselijke beslisser een grondig begrip heeft van de relevante technologie en de discretionaire bevoegdheid heeft om de technologische aanbeveling te negeren en de tijd om een eigen beslissing te maken. In de praktijk kan dit nog wel eens lastig zijn. In veel situaties zal het voor iemand gemakkelijker zijn om de aanbeveling van de technologie te volgen dan om de aanbeveling te negeren of ervan af te wijken, wat betekent dat menselijke tussenkomst in de praktijk minder betekenisvol zal zijn.
Hoewel ook wet en regelgeving noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat technologieën op de werkplek doelmatig en verantwoord worden ingezet, is het in eerste plaats de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf. Organisaties zullen regelmatig de impact van door hen gebruikte technologieën moeten beoordelen en ervoor moeten zorgen dat de juiste maatregelen worden genomen. Eén van de belangrijkste aandachtspunten is om een werkomgeving te creëren die gebaseerd is op inclusiviteit en ervoor te zorgen dat er sprake is van wezenlijke en betekenisvolle menselijke tussenkomst. Dit vereist interne openheid over andere structurele vooroordelen die in het systeem kunnen bestaan, naast de specifieke toepassing van technologie in kwestie, en volledige transparantie over de criteria en gegevens die worden gebruikt om algoritmen te voeden.
Mogelijkheden
Technologie kan een bedreiging zijn voor werknemersvertrouwen, maar ook – indien op verantwoorde wijze gebruikt – een middel om het vertrouwen onder werknemers te vergroten.
Mensen zijn over het algemeen ontvankelijker voor beslissingen die door gegevens worden aangestuurd. Bedrijven kunnen daarom gegevens en andere inzichten ingewonnen door gebruik van technologie gebruiken om organisatorische veranderingen teweeg te brengen.
Voorts is het zo dat gebleken is dat sommige bestaande menselijke besluitvormingsprocessen niet (of niet afdoende) werken om gestelde doelen te bereiken. Ondanks het feit dat technologie de potentie heeft om de huidige situatie te verbeteren, wordt deze vaak kritischer beoordeeld dan bestaande menselijke processen. Voor de vooruitgang is het essentieel dat de risico’s en kansen van menselijke versus machinale besluitvorming eerlijk tegen elkaar worden afgewogen. Bedrijven moeten rekening houden met de kosten van het niet gebruiken van technologie in specifieke situaties, vooral wanneer het alternatief een groter risico inhoudt dan de inzet van een nieuwe technologie. Technologie kan bedrijven ten slotte meer inzicht geven in de (staat van hun) organisatie, zodat een organisatie aan de hand van deze inzichten beter afgewogen beslissingen kan nemen. Indien een bedrijf deze inzichten met de werknemers deelt, zullen de daarop gebaseerde beslissingen breder gedragen worden.