Klimaatschade als grond voor aansprakelijkheid?
Het groeiend aantal alarmerende rapporten over klimaatverandering en de ingrijpende gevolgen daarvan voor mens en milieu, heeft geleid tot een toenemende ambitie voor het versnellen van de transitie naar een duurzame economie. Diverse ontwikkelingen trachten vennootschappen ertoe te bewegen het onderwerp ‘klimaat’ onderdeel te laten maken van hun bedrijfsvoering om zo hun bijdrage aan de toenemende klimaatschade te beperken. In dit artikel laten wij deze ontwikkelingen de revue passeren en bespreken wij de regelgeving die voor bestuurders relevant is met het oog op aansprakelijkheid.
De Nederlands Corporate Governance Code
De Nederlandse Corporate Governance Code (hierna: de Code) is recentelijk geactualiseerd. Een belangrijke wijziging is de overgang van “lange termijn waardecreatie” naar “duurzame lange termijn waardecreatie”. Bestuurders van bedrijven moeten nu een visie, strategie en doelstelling formuleren voor duurzame waardecreatie op de lange termijn, rekening houdend met mens en milieu. Hierover dient het bestuur ook verantwoording af te leggen in het bestuursverslag. Hoewel de Code als “soft-law” geldt en het niet-naleven ervan daarom niet snel zal leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders, wordt het in acht nemen van de Code gezien als het waarborgen van een goede governance. Om dergelijke governance in de toekomst te behouden, zullen bestuurders daarom genoodzaakt zijn thema’s als mens en milieu te integreren in het beleid en de strategie van de vennootschap.
Richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven
De richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid, gepubliceerd op 23 februari 2022 (hierna: de Richtlijn), is een voorstel voor een Europese richtlijn die ondernemingen van een bepaalde omvang verplicht tot het treffen van specifieke maatregelen in hun waardeketen. Het doel is om zo de (mogelijke) ernstige gevolgen van hun bedrijfsvoering voor milieu en klimaat tegen te gaan. In de eerste publicatie van de Richtlijn werd naast de verplichting tot het treffen van maatregelen een zorgplicht voor bestuurders verankerd. Deze zorgplicht zou bestuurders ertoe verplichten om bij het behartigen van het vennootschapsbelang rekening te houden met de mogelijke gevolgen van hun bedrijfsvoering voor mens, milieu en klimaat. Deze zorgplicht opende volgens velen langzaam de deur naar persoonlijke aansprakelijkheid, en na veel kritiek heeft de Europese Commissie dan ook afstand gedaan van dit voorgestelde artikel in de Richtlijn.
De bepaling ten aanzien van aansprakelijkheid van de vennootschap heeft wel standgehouden. Voor het intreden van aansprakelijkheid van de vennootschap dient sprake te zijn van een causaal verband tussen het nalaten van de vennootschap om passende maatregelen te treffen in hun waardeketen, en de daaruit voortvloeiende schade voor het klimaat. De constatering dat klimaatschade toeneemt is evident, maar vaststellen wat de concrete klimaatschade is die is ingetreden als gevolg van het nalaten van één vennootschap om passende maatregelen te treffen, is nagenoeg onmogelijk. Om vervolgens van aansprakelijkheid van de vennootschap door te breken naar persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder, dient de bestuurder een “persoonlijk verwijt” te kunnen worden gemaakt. Dit betreft een zeer hoge drempel. De combinatie van de moeilijk aantoonbare causaliteit en de hoge drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid, maakt dat bestuurdersaansprakelijkheid in het kader van de Richtlijn minder als een zwaard van Damocles boven het hoofd van bestuurders hangt dan aanvankelijk gedacht.
Rechtspraak
Ook de rechtspraak heeft steeds meer oog voor de impact van ondernemingen op het klimaat. Op 26 mei 2021 oordeelde de rechter dat Shell zijn CO2-uitstoot in 2030 met 45% moet reduceren ten opzichte van 2019. Naar aanleiding van dit vonnis, dat veel aandacht heeft gekregen, heeft Shell klimaatplannen opgesteld.
Twee jaar na dit vonnis stelt aandeelhouder ClientEarth het bestuur van Shell persoonlijk aansprakelijk omdat het handelen naar een beleid dat niet in lijn is met het Parijs-akkoord, in strijd zou zijn met de Britse wet. De rechter heeft echter recentelijk geoordeeld dat de aangedragen punten door ClientEarth eerst uitgevochten moeten worden via stemming op de algemene aandeelhoudersvergadering. Dit stelt de op de loer liggende bestuurdersaansprakelijkheid (voorlopig) uit, maar door de toenemende aandacht voor het klimaat vanuit de maatschappij, lijkt het onmiskenbaar dat dergelijke claims in de toekomst verder zullen toenemen.
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat er veel aandacht is voor het integreren van klimaat in beleidsplannen van ondernemingen. Voor nu lijkt bestuurdersaansprakelijkheid volgend uit klimaatschade of nalatigheid in het treffen van maatregelen in de waardeketens nog niet zo klaar als een klontje, maar het is onvermijdelijk dat de toenemende integratie van klimaatdoelen in bedrijfsvoering ook aansprakelijkheid van bestuurders met zich gaat brengen. Wees daarom goed voorbereid als bestuurder, en zet het klimaat op de agenda.