Wat is de impact van de anti-witwasregelgeving voor het bedrijfsleven en heeft het een rol bij de bestrijding en de voorkoming ervan? Het aanpakken van witwassen heeft prioriteit. De aangescherpte witwasregelgeving heeft tastbare gevolgen voor bedrijven. Men moet zich afvragen of het bedrijfsleven zelf ook prioriteit moet geven aan de aanpak van witwassen. Hoe verhoudt die anti-witwasregelgeving zich ten opzichte van de bedrijfsvoering (praktisch, ethisch, financieel).
Verscherpte anti-witwasregelgeving
Begin december 2019 verklaarde de Minister van Financiën dat kennis over wie achter vennootschappen zit wordt gezien als een belangrijk element bij het voorkomen van misbruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorisme financiering. Implementatie van de 5de Europese anti-witwasregelgeving in Nederland laat nog op zich wachten. De Europese Commissie is daarom onlangs een inbreukprocedure gestart (FD 13 februari 2020).
Aangescherpte Europese anti-witwasregelgeving
De UBO (afkorting van Ultimate Beneficial Owner) is de natuurlijke persoon die meer dan 25% van de aandelen of zeggenschapsrechten bezit. Indien geen UBO kan worden aangewezen, dient de rechtspersoon een pseudo UBO aan te wijzen; doorgaans een bestuurder of een hoger leidinggevende van de rechtspersoon. Iedere entiteit heeft dus een (pseudo) UBO, tenzij de betreffende rechtspersoon beursgenoteerd of een (100%) dochtermaatschappij daarvan is.

Anti-witwasregelgeving ook prioriteit voor het bedrijfsleven?
Bestaande anti-witwasregelgeving verplicht instellingen uit bepaalde sectoren (zoals financiële instellingen, trustkantoren, notarissen, advocaten, fiscalisten en accountants) tot identificatieplicht van hun cliënt (cliëntonderzoek), risicoanalyse ten aanzien van de transactie met hulp van indicatoren en de plicht ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU).
De 5de Europese richtlijn legt een verplichting op aan de meeste rechtspersonen ongeacht hun sector. Zo zal de Kamer van Koophandel een UBO-register in Nederland beheren. De rechtspersonen zorgen ervoor dat het register gevuld wordt met data omtrent de UBO. Alle wijzigingen ten aanzien van de UBO moeten worden doorgegeven.
Al vele jaren dragen trustmaatschappijen, accountants en notarissen, als zogenaamde poortwachters namens de overheid, bij aan de bestrijding van witwaspraktijken en terrorisme financiering. Zij melden actief aan de FIU. Recent zijn de ABN-AMRO en ING goed wakker geschud; boetes werden opgelegd wegens tekortkomingen in hun bedrijfsvoering bij het detecteren van witwasoperaties. Het besef van investeren in interne opleiding, compliance tools (IT) en personeel is doorgedrongen en neemt inmiddels een aanzienlijke hap uit de begroting van alle banken.
Hardop mag de vraag gesteld worden of nu ook de rest van het bedrijfsleven een actieve bijdrage zou moeten leveren aan de aanpak van witwassen en terrorisme financiering naast de toekomstige UBO-registratieplicht. Gedacht kan worden aan het hanteren van een vergelijkbaar cliëntenonderzoek, maar mogelijk ook het melden van ongebruikelijke betalingen.
Wordt dit een te grote stap? Misschien niet, want er zijn al bedrijven die een helder beleid hebben met wie zij zaken willen doen en in welke sectoren zij (wensen te) investeren, en dat ook eisen van hun zakenpartners. Aanvullend beleid is dus snel gemaakt.
Ons lijkt het voor het bedrijfsleven in het algemeen raadzaam om reeds nu (met het oog op tendensen in Europese witwasregelgeving) verdergaande informatie op te vragen en onderzoek te doen naar opdrachtgevers en een risicoanalyse (witwassen) daarop los te laten. Dossiervorming is daarbij gewenst.
Verhouding met bedrijfsvoering?
Het UBO-register kan een onderdeel worden van het acceptatieproces van bedrijven en hun opdrachtgevers.
Bestaande gebruikte indicatoren voor witwaspraktijken, bijvoorbeeld dat betalingen niet afkomstig zijn van de afnemer, kunnen als melding in de financiële administratie worden opgenomen, waarna actief navraag kan plaatsvinden of mogelijk een melding bij de FIU kan volgen (hiervoor is dan wel wetgeving noodzakelijk).
Wordt het makkelijker voor u?
Vanaf de invoering hebben alle rechtspersonen 18 maanden de tijd om hun (pseudo) UBO’s in te schrijven.
Bij inzage is de informatie beperkt tot voor- en achternaam, geboortemaand- en jaar, nationaliteit, woonstaat, aard en omvang van het economische belang van deze UBO.
Als iedereen in Europa aan zijn verplichting heeft voldaan, wordt het voor u gemakkelijker om na te gaan met wie u zaken doet.
Jan-Mathijs Hermans is a partner and a civil-law notary in Corporate and M&A and works side by side with Banking in Amsterdam. He specializes in corporate, real estate law, finance, security and enforcement.
Fay van Schagen is a candidate civil-law notary in the Dentons Real Estate group in Amsterdam.