De arbeidsrelatie van de platformwerker

De ‘gig economy‘ is een economie waarin zelfstandige arbeidskrachten tijdelijk, vaak voor een specifiek project, worden ingehuurd. De werkrelatie kenmerkt zich door flexibiliteit. Door onduidelijkheid over de onderliggende relatie bij het aangaan van het contract ontstaat er – naast de werknemer en de ZZP’er – behoefte aan een nieuwe categorie: de ‘platformwerker’.

Deliveroo-uitspraak
Onlangs oordeelde de kantonrechter te Amsterdam (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2018:5183) dat de overeenkomst die een maaltijdbezorger sloot met Deliveroo niet kwalificeert als arbeidscontract.

De uitspraak is bijzonder aangezien het de eerste uitspraak betreft van een Nederlandse rechter over ‘de platformwerker’. Meer inhoudelijk en met het oog op de gig economie relevant is de vraag hoe de onderliggende arbeidsrelatie van een platformwerker geduid moet worden en welke aspecten hierbij een rol spelen.

Kwalificatie van de opdrachtrelatie
Bij de beoordeling of sprake is van een dienstbetrekking in privaatrechtelijk zin is maatgevend of is voldaan aan de eisen van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW, waarvoor als cumulatieve vereisten gelden: (i) een gezagsverhouding, (ii) een verplichting van (persoonlijke) arbeid; en (iii) een verplichting tot het betalen van loon. Hierbij moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien.

Het algoritme stuurt aan
Binnen de platformeconomie is met name het aspect van de gezagsverhouding interessant. Zoals hierboven aangestipt, is het element flexibiliteit nu juist kenmerkend voor deze nieuwe manier van werken. Voor de maaltijdbezorger (Deliveroo), taxichauffeur (Uber) en klusjesman (Temper) geldt dat zij in de platformeconomie vrij zijn om te werken wanneer zij dat willen. Deze vrijheid gaat zelfs zo ver dat men ook een eenmaal toegewezen klus mag weigeren.

De digitale aansturing van de relatie door het algoritme kan echter duiden op (een vorm van) gezag. Het algoritme bepaalt immers op vaak ingenieuze wijze welke opdrachtnemer het best in staat is om de betreffende opdracht uit te voeren.  Naar mate de beoordeling een grotere rol speelt in het toekennen van klussen, is er sneller sprake van een gezagsverhouding. Als opdrachtnemers gedetailleerde (zaak- of moment gebonden) instructies krijgen en feitelijk opdrachten niet kunnen weigeren, is er mogelijk ook sprake van een arbeidsrelatie. Zo speelt een rol of de opdrachtnemer vrij is om zijn opdrachten naar eigen inzicht uit te voeren en of er consequenties zijn verbonden aan het niet komen opdagen.

Inhoudelijke toetsing van de uitvoering van de opdracht
Ter beoordeling van de onderliggende relatie dient er per platform aldus in detail gekeken te worden naar (i) de manier waarop opdrachten worden toegewezen; en (ii) de vrijheid die men heeft om de opdracht uit te voeren en een toegewezen opdracht te weigeren. Pas na een inhoudelijke toetsing valt op dat een Uber-chauffeur feitelijk veel minder vrijheden heeft dan een Deliveroo-maaltijdbezorger. Deliveroo hanteert geen beoordelingssysteem voor bezorgers. Het klantbeoordelingssysteem bij Uber voert wel (indirect) gezag uit. Wordt de mate van flexibiliteit door de opdrachtgever (via de App) dusdanig ingeperkt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst? De onzekerheid over de onderliggende relatie leidt tot veel onrust (en jurisprudentie).

Politiek debat
Vraag die opkomt, is of de binnen het arbeidsrecht gebruikelijk gehanteerde kwalificatietoets de meest geschikte is voor de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen.  De Deliveroo-uitspraak toont aan dat het mogelijk is om bepaalde vormen van (digitaal aangestuurde) arbeid vrij eenvoudig buiten het arbeidsrecht te plaatsen. Het tast de rechtszekerheid aan dat de toets van de onderliggende relatie pas (achteraf) bij de rechter plaatsvindt.

Om een grote groep ‘schijnzelfstandigen’ te beschermen is in het Regeerakkoord als oplossing aangedragen dat er voor opdrachtnemers sprake is van een arbeidsovereenkomst als zij, langer dan drie maanden, minder dan 15 tot 18 euro per uur verdienen.  Ik vraag mij sterk af of deze oplossing de platformwerker dient.

Het onderliggende probleem is dat ons sociale stelsel nog niet volledig op de gig economie is aangepast. De oplossing is duidelijk: maak er geen probleem van om op voorhand duidelijkheid te krijgen over het contract: “de Platformwerker”. De Platformwerkers kunnen – net als de ‘workers’ in het Verenigd Koninkrijk – aanspraak maken op sociale zekerheden, die zij opbouwen terwijl ze flexibel werken. Maak sociale zekerheid inclusief, voor alle werkenden: zowel werknemers, platformwerkers als ZZP’ers.

Over de auteur(s)

Thomas Timmermans

Thomas Timmermans Advocaat arbeidsrecht bij Norton Rose Fulbright te Amsterdam
Tel: 020-4629343
Thomas.Timmermans@nortonrosefulbright.com
https://www.linkedin.com/in/thomas-timmermans/
http://www.nortonrosefulbright.com/people/133083