Eén van de hot topics in het mededingingsrecht is de discussie rondom de toegenomen macht van grote online platforms, zoals Alibaba, Google, Facebook en Amazon. De sterke groei van online winkelen zorgt voor een veranderd retaillandschap en spanningen in de distributieketen. Winkeliers klagen vaker bij hun leveranciers over oneerlijke concurrentie door online prijsvechters en gebrek aan marges. Leveranciers hebben op hun beurt vaak moeite met de presentatie en prijsstelling van hun producten op het internet en de inkoopmacht van grote platforms.
Een algehele beperking van verkoop via internet is een voor de hand liggende oplossing voor deze problemen, maar die oplossing stuit op sterke mededingingsrechtelijke bezwaren. Een fabrikant/leverancier mag niettemin wel eisen stellen aan het gebruik van internet bij de wederverkoop van zijn merkproducten, in het bijzonder wanneer sprake is van exclusieve of selectieve distributiestelsels.
Er is veel discussie over die beperkingen van de verkoop via internet en platforms. Deze discussie komt in 2019 in een stroomversnelling, omdat de Europese Commissie dan een publieke consultatie houdt waarin de vraag centraal staat of zij de Groepsvrijstelling voor Verticale Overeenkomsten die werking heeft tot en met 2022 moet aanpassen. Deze Groepsvrijstelling bevat uitzonderingen op het mededingingsrecht voor bedrijven die de (online) wederverkoop van hun merken nauwlettend willen regelen en controleren. Het gaat dan bijvoorbeeld om producenten van luxegoederen die, gelet op de specifieke aard van hun product of de luxe status daarvan, kunnen beargumenteren dat de selectie van distributeurs op basis van kwaliteitseisen voor hen noodzakelijk is. De grote online platforms worden steeds machtiger en hebben hun eigen agenda. Zij willen dat de uitzonderingen voor producenten en merkeigenaren juist aan banden worden gelegd.
Met betrekking tot de herziening van de Groepsvrijstelling beargumenteert eBay bijvoorbeeld dat voor elke uitzondering op de mededingingsregels een hoge drempel moet worden opgeworpen. Uitzonderingen moeten zorgvuldig worden gewogen, zodat geen overeenkomsten worden vrijgesteld die dat niet verdienen. eBay roept op tot precieze groepsvrijstellingen met een uitgebreide zwarte lijst.
Merkeigenaren en producenten, zoals Nike, Chanel en LVMH die zich hebben verzameld in brancheorganisatie AIM (www.AIM.be), willen dat de Groepsvrijstelling juist wordt uitgebreid. Zij vinden onder andere dat er meer aandacht moet komen voor lange termijneffecten op innovatie en kwaliteit in plaats van een korte termijn focus op lagere prijzen voor consumenten. Daarnaast vinden zij dat er juist gekeken moet worden naar de groeiende inkoopmacht van distributeurs en online platforms en het verzamelen van big data over consumentenvoorkeuren.
Nationale mededingingsautoriteiten hebben de laatste jaren diverse onderzoeken uitgevoerd naar de effecten van online distributie en de beperkingen daarvan door merken/producenten. Met name de Duitse mededingingsautoriteit is erg actief en een doorn in het oog voor veel merken, hoewel die toezichthouder nu ook een onderzoek is gestart naar de inkooppraktijken van Amazon. Het Duitse activisme is een bron van veel zorgen en leidt tot een gebrek aan rechtszekerheid. Merkeigenaren hebben in dit kader dan ook aangedrongen op meer rechtszekerheid door het hanteren van een uniforme benadering in heel Europa. eBay betoogt juist het tegenovergestelde en onderstreept het belang van acties door nationale mededingingsautoriteiten. Nationale verschillen in markten, in praktijken of distributiekanalen vergen juist een nationale aanpak.
De herziening van de Groepsvrijstelling belooft kortom een interessante discussie te worden in 2019. Een discussie die het volgen absoluut waard is. Te meer omdat onze eigen autoriteit, de ACM, in dit debat de laatste jaren nogal afzijdig is geweest, maar – naar verluidt – een andere, actievere richting in zal slaan onder leiding van de nieuwe voorzitter Martijn Snoep.
