Nieuwe richtlijn duurzaam ondernemen

Heeft de GC alle compliance procedures op orde? Mooi, maar dat is geen rustig bezit: de Europese Commissie publiceerde recent een voorstel voor een nieuwe richtlijn met zorgvuldigheidsplichten voor duurzaam ondernemen. Die verplichtingen raken het hart van de onderneming. Wanneer het voorstel wordt aangenomen en geïmplementeerd, moeten ondernemingen mens en milieu nog beter beschermen tegen negatieve gevolgen van hun bedrijfsvoering. Waar moet de GC op letten?

Tijd voor een korte Q&A.

Q: Voor welke ondernemingen gelden de zorgvuldigheidsplichten?

A: Het voorstel kent een breed bereik. Het onderscheidt EU-ondernemingen en ondernemingen buiten de EU, verdeeld over twee groepen.

EU-ondernemingen

Groep 1: ondernemingen met meer dan 500 werknemers en een (wereldwijde) omzet van EUR 150 miljoen of hoger; en

Groep 2: ondernemingen met meer dan 250 werknemers en een (wereldwijde) omzet van EUR 40 miljoen of hoger, mits tenminste 50% van de omzet is behaald in één of meer van de sectoren (samengevat): (i) textiel en leer; (ii) land-, akker- en bosbouw, visserij, voedingsmiddelen, dranken, vee en hout; of (iii) mijnbouw, handel in mineralen en halffabricaten.

Ondernemingen buiten de EU

Voor ondernemingen buiten de EU wordt niet gekeken naar het aantal werknemers. Wel naar de omzet (en in welke sectoren deze, wat betreft Groep 2, wordt behaald), waarbij wordt gekeken naar de omzet behaald in de EU.

Q: Wat zijn de zorgvuldigheidsplichten?

A: Op hoofdlijnen gaat het om de volgende zorgvuldigheidsplichten:

  1. Integratie van passende zorgvuldigheid (due diligence) in eigen ondernemingsbeleid door opstelling van: (i) de aanpak op korte en lange termijn, (ii) een gedragscode en (iii) processen ter borging van implementatie en controle op uitvoering. Het eigen beleid moet jaarlijks worden geactualiseerd.
  2. Identificatie van potentiële negatieve impact op mensenrechten en het milieu. Zowel binnen de onderneming, als bij dochterondernemingen en eventuele zakelijke relaties die verband houden met hun waardeketen.
  3. Het voorkomen, mitigeren en wegnemen van (potentiële) negatieve impact op mensenrechten en het milieu. Ondernemingen moeten een actieplan opstellen met concrete maatregelen en hun zakenpartners daarbij betrekken, bijvoorbeeld door contractuele garanties te bedingen over de naleving van de gedragscode.
  4. Instelling van klachtenprocedures voor personen, vakbonden en organisaties uit de waardeketen.
  5. Periodieke monitoring van de effectiviteit van de genomen maatregelen.
  6. Jaarlijkse publicatie over het bovenstaande op de eigen website.
  7. Ondernemingen in Groep 1 moeten een plan maken om hun bedrijfsstrategie te verenigen met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs.

Q: Hoe wordt toezicht en handhaving geregeld?

A: EU-lidstaten moeten autoriteiten aanwijzen om toezicht te houden op de toepassing van de zorgvuldigheidsplichten en handhaving daarvan, onder meer door onderzoek en informatievergaring. Niet alleen uit eigen beweging, maar ook na een melding van een derde.

Q: Wat zijn de sancties?

A: Het voorstel voorziet in bestuursrechtelijke sancties en civiele aansprakelijkheid.

Bestuursrechtelijk

De voorgestelde sancties zijn bestuursrechtelijk en niet strafrechtelijk van aard (al zijn EU-lidstaten vrij om bij implementatie ook strafrechtelijke sancties toe te passen) en moeten vatbaar zijn voor rechtsbescherming:

  • Een last tot beëindiging van inbreuken op de zorgvuldigheidsplicht(en) en, in voorkomend geval, corrigerende maatregelen binnen een passende termijn;
  • Een bestuurlijke boete op basis van de bedrijfsomzet; en
  • Voorlopige maatregelen om het risico van ernstige en onherstelbare schade te voorkomen.

Sanctiebesluiten moeten worden bekendgemaakt.

Civielrechtelijk

Slachtoffers krijgen de mogelijkheid om ondernemingen aansprakelijk te stellen en een vergoeding te krijgen voor schade die met passende zorgvuldigheidsmaatregelen had kunnen worden voorkomen of beperkt. Een onderneming zal in principe niet aansprakelijk zijn voor schade die is veroorzaakt door de activiteiten van een indirecte partner, mits de onderneming met die partner contractuele afspraken over de te betrachten passende zorgvuldigheid heeft gemaakt.

Q: Wat betekent dit voor bestuurders?

A: Bestuurders van EU-ondernemingen moeten straks nog meer rekening houden met de gevolgen van hun beslissingen voor mensenrechten en milieu. Hoewel duurzaamheidskwesties nu al deel kunnen uitmaken van de “best practices” van bepaalde bedrijven, zal na implementatie van de richtlijn een wettelijk vereiste gelden. Dit zal de wettelijke zorgplicht van bestuurders naar verwachting verder uitbreiden.

Q: Wanneer gaan de nieuwe regels gelden?

A: Gelet op de verschillende implementatietermijnen, is de verwachting dat de nieuwe regels zullen gelden vanaf 2025 voor Groep 1 en vanaf 2027 voor Groep 2.

Dat lijkt ver weg en mogelijk wordt het voorstel nog aangepast, maar de GC zou de implementatietermijn kunnen benutten om het eigen duurzaamheidsbeleid te toetsen, verbeteringspunten te signaleren, stakeholders te attenderen en de implementatie te monitoren. Een goede voorbereiding is immers het halve werk.

Over de auteur(s)

Jochem Spaans
Partner Allen & Overy
+31 20 674 1500 | +31 630 256 402
jochem.spaans@allenovery.com
www.allenovery.com/en-gb/global/people/Jochem-Spaans

Jochem is partner en leidt het Environment & Regulatory team van Allen & Overy Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in industrie, klimaatverandering en (duurzame) energieprojecten. Jochem adviseert en procedeert voor internationale en nationale ondernemingen over complexe vergunning- en handhavingsprocedures. Daarnaast heeft Jochem ruime ervaring met vraagstukken op het vlak van producentenverantwoordelijkheid, supply chain due diligence, ESG en circulaire economie. Jochem is tevens universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam, en publiceert regelmatig op het vlak van het omgevingsrecht en algemeen bestuursrecht.