Kinderarbeid is een hardnekkig probleem, aldus de ILO en UNICEF. Wereldwijd werken ongeveer 160 miljoen kinderen tussen de 5 en 17 jaar als kindarbeider.[i] Voorkoming van kinderarbeid is (daarom) in toenemende mate mede een verantwoordelijkheid van ondernemingen in Nederland, en op termijn waarschijnlijk ook een wettelijk verankerde plicht. Hoe kunnen ondernemingen zich nu het beste voorbereiden op een mogelijke wettelijke zorgplicht omtrent kinderarbeid?
Initiatieven
Het Nederlandse parlement draagt actief bij aan de vormgeving van een wettelijke zorgplicht voor ondernemingen ter voorkoming van kinderarbeid in de internationale productieketen. Zo heeft de Eerste Kamer in 2019 de Wet zorgplicht kinderarbeid – een initiatiefwet – aangenomen.[ii] De wet treedt echter (nog) niet in werking.[iii] Een nieuw initiatiefwetsvoorstel uit 2021 haalt de invoering van deze wet waarschijnlijk zelfs in.[iv] Het (demissionair) kabinet daarentegen heeft een sterke voorkeur voor Europese initiatieven in plaats van nationale wetgeving voor de invoering van deze zorgplicht.[v] Maar het Europese initiatief bevindt zich nog in de startfase.[vi]
Wet zorgplicht kinderarbeid
Op basis van de (nog) niet in werking getreden Wet zorgplicht kinderarbeid moet een onderneming die goederen of diensten aan Nederlandse eindgebruikers aanbiedt, gepaste zorgvuldigheid (due diligence) betrachten ter voorkoming dat goederen of diensten met behulp van kinderarbeid tot stand zijn gekomen.[vii] Een (nog aan te wijzen of op te richten) toezichthouder kan in het uiterste geval een boete opleggen aan een overtreder van deze wet.[viii] Onder specifieke voorwaarden is zelfs strafrechtelijke vervolging mogelijk.[ix]
Nieuw initiatiefwetsvoorstel: algemene zorgplicht en gepaste zorgvuldigheid
Het dit jaar (2021) ingediende initiatiefvoorstel van de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen bevat een algemene zorgplicht voor alle ondernemingen ter voorkoming en herstel van nadelige gevolgen voor mensenrechten, arbeidsrechten – waaronder ook het verbod op kinderarbeid – of milieu in een land buiten Nederland.[x] Overtreding van deze algemene zorgplicht kan volgens de initiatiefnemers van dit wetsvoorstel resulteren in een civielrechtelijke aansprakelijkheid.[xi]
Voor grote ondernemingen volgt op grond van dit initiatiefwetsvoorstel daarnaast een verplichting tot gepaste zorgvuldigheid in hun productieketen.[xii] Gepaste zorgvuldigheid wordt omschreven als ‘het doorlopende proces waarin een onderneming de daadwerkelijke en potentiële nadelige gevolgen van haar activiteiten voor de mensenrechten, arbeidsrechten en milieu in een land buiten Nederland identificeert, voorkomt en vermindert, en waarmee zij verantwoording kan afleggen over haar aanpak van die gevolgen als integraal onderdeel van haar besluitvormingsproces en risicobeheerssysteem’.[xiii] Deze verplichting ziet eveneens op het verbod van kinderarbeid. Bij aanvaarding van dit wetsvoorstel wordt de Wet zorgplicht kinderarbeid daarom formeel ingetrokken.[xiv]
Voor de handhaving van de verplichting tot gepaste zorgvuldigheid kent dit wetsvoorstel aan een (nog aan te wijzen of op te richten) toezichthouder een reeks van bevoegdheden toe: de last onder dwangsom, de bindende aanwijzing, de bestuurlijke boete en de openbaarmaking van deze last of boete.[xv] Het wetsvoorstel maakt eveneens strafrechtelijke handhaving van de meest essentiële verplichtingen over gepaste zorgvuldigheid mogelijk.[xvi] Schending van de verplichting tot gepaste zorgvuldigheid kan ook leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, aldus de initiatiefnemers.[xvii]
Nu al gepaste zorgvuldigheid betrachten?
De invoering van een dwingend voorgeschreven verplichting voor (grote) ondernemingen tot gepaste zorgvuldigheid ter voorkoming van kinderarbeid in de internationale productieketen lijkt een kwestie van tijd. Dat vooruitzicht vormt samen met het belangrijke uitgangspunt (het voorkomen van kinderarbeid) een krachtig argument deze gepaste zorgvuldigheid nu al te betrachten, voor zover dat binnen een onderneming al niet gebeurt.[xviii]
De opstellers van respectievelijk de Wet zorgplicht kinderarbeid en het recente wetsvoorstel verwijzen voor de uitwerking van gepaste zorgvuldigheid naar de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en voor kinderarbeid specifiek naar de ILO-IOE Child Labour Guidance Tool for Business.[xix] Daarnaast bestaan andere hulmiddelen, zoals de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.[xx]
General Counsels kunnen nu dus al stappen nemen om te voldoen aan nog in te voeren regelgeving omtrent gepaste zorgvuldigheid, mede ter voorkoming van kinderarbeid. De onderstaande zes stappen conform de OESO Due Diligence Handreiking voor MVO zijn bij het doorlopende proces omtrent gepaste zorgvuldigheid behulpzaam:
- Integreer maatschappelijk verantwoord ondernemen in het beleid en de managementsystemen van de onderneming (onder meer) ter voorkoming van kinderarbeid.
- Identificeer en beoordeel het risico op kinderarbeid.
- Onderneem actie voor het beëindigen, voorkomen en beperken van kinderarbeid.
- Monitor de praktische toepassing van het beleid en de resultaten.
- Communiceer over hoe kinderarbeid wordt aangepakt.
- Zorg voor herstelmaatregelen of werk hieraan mee, wanneer dit van toepassing is.