Per 1 oktober 2020 is het beslag- en executierecht gemoderniseerd. Het is doelmatiger, doeltreffender en (daarmee) minder belastend geworden voor zowel de schuldeiser als de schuldenaar.
Wijzigingen in het beslag- en executierecht
Bij wet van 3 juni 2020 is het beslag- en executierecht met ingang van 1 oktober 2020 op onderdelen gewijzigd (Stb. 2020, 177). Niet alle in deze wet opgenomen wijzigingen zijn reeds in werking getreden: onderdelen van de wet zullen in werking treden per 1 januari respectievelijk 1 april 2021 (Stb. 2020, 277). De belangrijkste wijzigingen lichten wij hieronder toe.
Beslagvrije voet bij bankbeslag
Bij bankbeslag valt met ingang van 1 januari 2021 een bedrag aan ‘leefgeld’ buiten het beslag. Het gaat hierbij om een bedrag tussen € 1.486,37 en € 2.093,48; de hoogte van het bedrag is afhankelijk van de samenstelling van het huishouden. Het aantal bankrekeningen dat iemand heeft, speelt daarbij geen rol. Het hiervoor genoemde bedrag geldt per bank: voor iemand die bij meerdere banken bankiert, blijft dus bij elke bank een bedrag aan leefgeld onbeslagen.
Executoriaal beslag op roerende zaken beperkt
Vanaf 1 oktober 2020 is expliciet in de wet neergelegd dat geen beslag mag worden gelegd op, kort gezegd, alles wat vereist is voor een regulier bestaan. In beginsel mag geen beslag worden gelegd op de inboedel, kleding, levensmiddelen en goederen voor persoonlijke verzorging van de schuldenaar. Datzelfde geldt voor zaken die redelijkerwijs nodig zijn voor werk, school of studie. Beslag is wel toegestaan op roerende zaken die ‘bovenmatig’ zijn.
Ook is met ingang van 1 oktober 2020 executoriaal beslag op roerende zaken niet langer toegestaan indien ‘redelijkerwijs voorzienbaar’ is dat de beslagkosten de opbrengst overstijgen, tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.
Bankrekeningnummer van de schuldenaar
Een schuldeiser weet vaak niet waar de schuldenaar bankiert. Indien de deurwaarder gerechtigd is om ten laste van de schuldenaar te leggen, is de schuldenaar met ingang van 1 januari 2021 verplicht om aan de deurwaarder desgevraagd op te geven welke bank geldmiddelen van hem onder zich heeft. Tevens is de deurwaarder bevoegd om ten behoeve van het leggen van beslag aan een bank te vragen of deze geldmiddelen van de desbetreffende schuldenaar onder zich heeft. De bank beantwoordt deze vraag onverwijld en stelt de schuldenaar hierover pas in kennis als er beslag is gelegd. Deze informatieplicht geldt niet bij conservatoir beslag.
Verklaring derdenbeslag in beginsel na twee weken
Bij het leggen van derdenbeslag, op eigendommen van de schuldenaar die zich bij een derde bevinden, moet de derde verklaren wat door het beslag is geraakt. Het verklaringsformulier dat daarbij wordt gebruikt mag vanaf 1 januari 2021 digitaal aan de deurwaarden worden verstrekt. De termijn hiervoor wordt verkort en wordt, als regel, twee weken (in plaats van het nu geldende uitgangspunt van vier weken).
Administratief beslag op motorrijtuigen
Per 1 april 2021 kan de deurwaarder vanuit zijn kantoor beslag leggen op een in het kentekenregister geregistreerd motorrijtuig of aanhangwagen. Het proces-verbaal van inbeslagname dient onverwijld in het kentekenregister te worden ingeschreven en een afschrift van het proces-verbaal wordt na de inschrijving aan de geëxecuteerde betekend. De deurwaarder hoeft in een dergelijk geval dus niet langer op pad om het voertuig te zoeken en fysiek te beslaan. Voor buitenlandse auto’s die niet in het kentekenregister staan vermeld, dient nog wel de route van art. 440 Rv te worden gevolgd.
Online executieverkoop van roerende zaken
De executieverkoop van roerende zaken kan vanaf 1 oktober 2020 via internet plaatsvinden. Ook de aankondiging van de verkoop zal vanaf dat moment plaatsvinden door bekendmaking op een of meer algemeen toegankelijke website(s). De beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft aangekondigd hiervoor een website in te richten.