De meeste ondernemingen zijn verplicht om deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds. Als uw onderneming ten onrechte niet deelneemt in een bedrijfstakpensioenfonds, kan dit fonds eisen dat u met terugwerkende kracht pensioenpremies moet betalen. In dit artikel behandelen wij de belangrijkste zaken omtrent een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds.

Het stelsel van bedrijfstakpensioenfondsen
Volgens de Wet verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 kan deelname in een bedrijfstakpensioenfonds verplicht worden gesteld op verzoek van de sociale partners in een bepaalde sector. Sociale partners kunnen om deze verplichting verzoeken via een verplichtstellingsbeschikking die bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt ingediend. Sociale partners kunnen dit verzoek alleen indienen, als een meerderheid van de werknemers uit de sector in kwestie hier voor is.
Er zijn circa veertig verplichte bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland. Volgens de meest recente cijfers bouwt 87% van alle werknemers in Nederland pensioen op en geschiedt dit in ruim 75% van de gevallen via een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds.
Moet mijn onderneming deelnemen in een bedrijfstakpensioenfonds?
In de verplichtstellingsbeschikking van een bedrijfstakpensioenfonds is opgenomen welke ondernemingen in dat pensioenfonds moeten deelnemen. Daarbij wordt met name gekeken naar de activiteiten in een onderneming. Ondernemingen die bijvoorbeeld actief zijn in de bouw, moeten deelnemen in het bedrijfstakpensioenfonds voor deze sector. Een verplichtstellingsbeschikking moet meestal per juridische entiteit worden beoordeeld. Verder geldt meestal een hoofdzakelijkheidscriterium. Dat wil zeggen dat alleen als een onderneming zich voor meer dan de helft van haar totale activiteiten bezig houdt met activiteiten die in een verplichtstellingsbeschikking zijn opgenomen, de onderneming verplicht is om deel te nemen in het pensioenfonds in kwestie.
Als u volgens een verplichtstellingsbeschikking in een bedrijfstakpensioenfonds moet deelnemen, kunt u hiervoor in een beperkt aantal gevallen een vrijstelling aanvragen. De redenen om een vrijstelling te krijgen en de voorwaarden daarvoor, zijn opgenomen in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000.
Deelname met terugwerkende kracht en cijfermatig voorbeeld
Neemt u niet deel in een bedrijfstakpensioenfonds terwijl u dat wel had moeten doen? Dan kan het bedrijfstakpensioenfonds u aanschrijven en eisen dat u alsnog en met terugwerkende kracht in pensioenregeling van het pensioenfonds moet deelnemen. Dit betekent dat uw onderneming met terugwerkende kracht pensioenpremies voor al uw werknemers moet betalen. Deze terugwerkende kracht bedraagt in ieder geval vijf jaar, maar op grond van recente jurisprudentie kan die terugwerkende kracht oplopen tot twintig jaar. Er kunnen overigens redenen zijn voor een bedrijfstakpensioenfonds om, na overleg met uw onderneming, een verplichte deelname zonder terugwerkende kracht te eisen.
De gevolgen van het met terugwerkende kracht moeten deelnemen in een bedrijfstakpensioenfonds zijn groot. Dit laten wij hierna zien aan de hand van een realistisch voorbeeld. Een onderneming heeft 200 werknemers. Het gemiddelde salaris van deze werknemers is gelijk aan een modaal inkomen van EUR 38.000 bruto per jaar. De pensioenpremies bedragen 25% van de pensioengrondslag en de pensioengrondslag is het salaris minus een franchise van EUR 14.000. In dit voorbeeld bedraagt de pensioenpremie EUR 6.000 per werknemer per jaar. Indien een bedrijfstakpensioenfonds deelname met een terugwerkende kracht van vijf jaar eist, betekent dit een claim voor deze onderneming van EUR 6.000 x 200 werknemers x 5 jaar = EUR 6 miljoen.
Wanneer moet ik verifiëren of mijn onderneming verplicht moet deelnemen in een bedrijfstakpensioenfonds?
Hierna behandelen wij de drie meest voorkomende gebeurtenissen waarbij sprake kan zijn van een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenregeling. Ten eerste bij het oprichten van een nieuwe juridische entiteit. Een verplichtstellingbeschikking dient namelijk meestal te worden beoordeeld per juridische entiteit. Hierdoor is het mogelijk dat de ene entiteit van uw onderneming verplicht moet deelnamen in een bedrijfstakpensioenfonds en de andere entiteit niet. Ten tweede bij een wijziging van bedrijfsactiviteiten. Als uw onderneming zich bijvoorbeeld eerst alleen bezig houdt met in- en verkoop van apparaten, maar op een gegeven moment ook die apparaten gaat aanpassen of zelfs produceren, kan dit tot een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds leiden. Ten derde bij fusies en overnames. In dat geval is bijvoorbeeld denkbaar dat de bedrijfsactiviteiten wijzigen of u niet langer recht hebt op een vrijstelling van verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds.
Is er bij u sprake van een van bovengenoemde gebeurtenissen? Dan raden wij u aan om te (laten) verifiëren of er sprake is van en verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenregeling.